12,5% van Vlaams gezinsbudget naar voeding
Geplaatst op 12 januari 2020
Bijna een kwart van het budget wordt besteed aan de aankoop van vlees. In 2018 spendeerde de Vlaming er gemiddeld 459 euro per jaar aan. Op de tweede plaats prijken brood en graanproducten, die zijn goed voor gemiddeld 371 euro per jaar. Daarna volgen melk, kaas en eieren (252 euro) en groenten (250 euro). Aan fruit gaf de Vlaming in 2018 gemiddeld 203 euro uit en aan vis 151 euro.
Wat opvalt is dat de jongste leeftijdsgroepen, jonger dan 30 jaar, beduidend minder uitgeven aan voeding dan oudere groepen. Alleenstaanden en koppels zonder kinderen geven per persoon dan weer meer uit dan huishoudens met kinderen. Gepensioneerden geven veel meer uit dan gemiddeld, werklozen dan weer minder dan gemiddeld.
In 2018 spendeerde het Vlaamse gezin gemiddeld iets meer dan 4.600 euro per jaar uit aan voeding. Maar er is een groot verschil tussen de inkomensklassen. Zo gaven de 25 procent laagste inkomens 2.827 euro uit, terwijl dat bedrag bij de 25 procent hoogste inkomen 6.833 euro was. Daarmee is het voedingsbudget van de hoogste inkomens 2,4 keer hoger dan dat van de laagste.
De Tijd ging kijken naar de evolutie van de laatste 50 jaar op basis van een gezinsbudgetonderzoek uit 1973. Toen ging nog een kwart van het gezinsbudget naar voeding. Dat doet misschien de wenkbrauwen fronsen want vandaag kopen mensen duurdere ingrediënten en ook het assortiment in de supermarkten is de voorbije jaren enorm toegenomen.
Maar die paradox kan verklaard worden door de wet van Engel, genoemd naar een Duitse statisticus Ernst Engel. Die stelde in de 19de eeuw vast dat het percentage voeding in het gezinsbudget daalt naarmate mensen rijker worden. Als je kijkt naar de absolute cijfers, zullen gezinnen meer uitgeven. Maar er komt een moment dat de grens bereikt is. "Je kan maar een bepaalde hoeveelheid aardappelen of sinaasappelen consumeren", vertelt Eric Buyst, professor economische geschiedenis (KU Leuven) daarover aan de krant.
De groeiende welvaart heeft ook voor een verdubbeling van de restaurantbezoeken gezorgd. Terwijl in 1973 nog 3 procent van het budget naar eten op restaurant ging, was dat in 2016 al 7,1 procent. In de loop van de jaren is het aantal werkende vrouwen gestegen, de gezinnen met tweeverdieners logischerwijze dus ook. "Daar hebben we ons consumptiepatroon aan aangepast", weet Buyst. "Vroeger was het traditie dat de vrouw eten op tafel zette als de man thuiskwam. Nu werken ze allebei en moeten ze soms alternatieven buitenshuis zoeken."
Bron: Vilt.be/De Tijd
Meer nieuws