5 tips voor het telen met LED
Geplaatst op 14 januari 2022
Bij de (gedeeltelijke) overstap naar LED kan enerzijds worden gekozen voor een fikse besparing op elektra of voor ophoging van lichtintensiteit. In beide gevallen moet je moet je naast het selecteren van het geschikte LED-spectrum de totale teeltopzet tegen het licht houden om de overstap succesvol te maken. Denk hierbij onder andere aan plantdichtheid, irrigatie en rassenkeuze. SON-T belichting genereert veel stralingswarmte wat bij LED grotendeels ontbreekt. De LED lampen die momenteel het meeste worden toegepast hebben een efficiëntie van 3,2 tot 3,7 µmol licht per joule elektra-input, voor een SON-T geldt dat deze efficiëntie met 1,8 µmol/J maar liefst 40 tot 50% lager is. Dit grote verschil heeft, buiten de factor energiebesparing, als voordeel dat het klimaat beter beheerst kan worden door warmte en licht onafhankelijk van elkaar te sturen. Het gevolg is echter wel dat je als teler continu bewust moet zijn dat de juiste klimaat- en teeltomstandigheden gerealiseerd gaan worden die horen bij de manier waarop LED-licht wordt ingezet. Uiteraard zijn er grote verschillen tussen de verschillende teelten, maar er zijn een aantal algemene aandachtspunten. Signify deelt graag wat het bedrijf door ervaring heeft geleerd.
Tip 1: Benut je belichting optimaal met dimbare LEDs
Uiteraard kies je voor een LED-spectrum met bewezen resultaten voor jouw gewas. Voor vele gewassen is het lichtrecept ontwikkeld en kunnen we putten uit een database van meer dan 150 bewezen recepten. In het geval de SON-T belichting (deels) door LED vervangen wordt, neemt het totale lichtniveau in de kas meestal behoorlijk toe. Juist in dat geval is het nuttig om de intensiteit van de LED-belichting te kunnen dimmen: met een dimbare installatie kan flexibel worden ingespeeld op zowel gewasbehoefte, weersomstandigheden als energiemarkt zonder concessies te doen aan de lichtuniformiteit. Een bijkomend voordeel van het dimmen van de LEDs is dat deze ca 10% efficiënter worden wanneer terug wordt gedimd. Hierdoor daalt het energieverbruik per lichteenheid.
Tip 2: Gewasactiviteit is het sleutelwoord
Aandachtspunt is het verdelen van de assimilaten die door fotosynthese aangemaakt worden. Valkuil is dat we met een kunstlichtinstallatie de plant alle licht op laten nemen, maar nalaten om omstandigheden te creëren waarbij de plant de assimilaten verdeeld naar de plantdelen waar we die graag naartoe willen sturen, vaak zijn dit de bloemen en/of vruchten. Zonder de juiste acties te nemen zou het kunnen dat een gewas te weinig verdampt, de planttemperatuuur te laag blijft, of onvoldoende meststoffen opneemt.
Door het ontbreken van de stralingswarmte wordt er in sommige teelten met LED intensiever geschermd en blijven de luchtramen vaker dicht om de warmte in de kas te houden. Dit kan leiden tot een te passief klimaat waarbij de plant moeite heeft met verdampen. Er zijn verschillende mogelijkheden om de plant actief te houden. Het afvoeren van vocht rondom de plant speelt hierbij een sleutelrol. Dan kun je denken aan extra luchtbeweging door bijvoorbeeld ventilatoren of het inbrengen van een (minimum) buis in combinatie met een kier in het schermdoek en eventueel de ramen op een kiertje zetten. Actieve ontvochtiging bijvoorbeeld door luchtbehandelingskasten, is ook een uitstekende optie in combinatie met LED-belichting. Op die manier kan met beperkte energie input intensief geschermd en ontvochtigd worden.
In veel gevallen zien we dat de bespaarde energie in de belichting die met LED gerealiseerd wordt, voor een klein deel gecompenseerd dient te worden door een hogere warmte input. Hoeveel extra input aan warmte nodig is verschild sterk van de teeltsituatie, maar netto is de energiebesparing ten opzichte van SON-T aanzienlijk als elektra en warmte bij elkaar geteld worden. Daarnaast geldt in de meeste situaties ook dat warmte een lagere kostprijs heeft dan elektra.
Tip 3: De plant is de baas
Voor een optimale groei, dient de plant altijd leidend te zijn. Uiteindelijk laat het gewas zien of en in welke mate het aangeboden licht omgezet wordt in de gewenste ontwikkeling. Houd de wateropname, ontwikkelingssnelheid enz. in de gaten en pas het klimaat dusdanig aan dat het gewas goed in balans staat. Voor veel gewassen moet je ten opzichte van SON-T generatiever sturen om de plant de aangemaakte assimilaten op juiste wijze te laten gebruiken. Denk dan bijvoorbeeld aan het realiseren van een grotere DIF, vochthuishouding, (blad)snoeibeleid en aanpassing van EC of nutriëntensamenstelling. Je gewas ervaart een kastemperatuur van 20 graden met SON-T heel anders dan 20 graden onder LED. Dat betekent dat je met LED meer naar de planttemperatuur moet gaan kijken in plaats van naar de ruimtetemperatuur. Hierbij kan het ook goed zijn om de planttemperatuur per gewasonderdeel apart te bekijken. Wanneer warmtebronnen anders ingezet gaan worden kan dit invloed hebben op de temperatuur van bijvoorbeeld wortels en vruchten ten opzichte van de kop. Als voorbeeld hiervan zien we in de hogedraad groentegewassen dat bij LED- of hybride-belichting veel meer gebruik wordt gemaakt van groeibuizen om een direct effect op de vruchttemperatuur te kunnen uitoefenen.
Tip 4: Controleer de planttemperatuur door te schermen
In veel gevallen zien we dat telers die naast een lichtuitstootdoek ook een energiescherm hebben veel flexibeler zijn en beter controle hebben over vocht en planttemperatuur vergeleken met telers die een enkel scherm tot hun beschikking hebben.
We zien een groot voordeel in het gebruik van het energiescherm om de planttemperatuur te controleren. Met name telers die gewend zijn met hoge intensiteiten SON-T te belichten, zijn zich niet altijd bewust van het effect van de stralingswarmte van de lampen, wanneer de instraling van buiten laag of zelfs negatief is. In veel gevallen kan het dan een goede optie zijn om het (energie)scherm grotendeels te sluiten, waardoor uitstraling van het gewas aan de atmosfeer beperkt wordt, terwijl luchtuitwisseling en ontvochtiging nog steeds door kunnen gaan.
Tip 5: Blijf rekenen op basis van de lichtsom
Bij het toepassen van hogere lichtintensiteiten zal licht in mindere mate de beperkende groeifactor van een teelt zijn. Kunstlicht zorgt in de winter voor stabiele lichtsommen. Gebruik de beschikbare lichtsom dan ook om een stabiele teelt neer te zetten die continuďteit waarborgt. Zeker als met LED-belichting warmte en licht onafhankelijk van elkaar gestuurd kunnen worden, is licht minder vaak de bottleneck. Dit neemt echter niet weg dat je als teler continu bewust moet blijven van de lichtsommen die behaald worden en de groei- of productiepotentie die hiermee gepaard gaat. Door te hoge plantbelastingen te realiseren raken gewassen uit balans, met het gevolg dat het herstel hiervan in de winter vaak veel moeite kost. Ben je dus terdege bewust welke plantdichtheid, oogstgewicht, oogstadium en snoeibeleid realistisch is.
Zo maak je een LED-teelt succesvol
Steeds meer telers maken de stap naar energiezuinige LED-belichting en raken overtuigd van de mogelijkheden. Om de potentie ten volle uit te nutten is er een veelheid aan 'knoppen' waar je aan kunt draaien om het optimale uit je gewas te halen. Denk daarbij veel breder dan alleen licht, maar aan alle teeltfacetten in de kas en maak de plant leidend in je beslissingen.
Bron: Goedemorgen
Meer nieuws