60.000 nieuwe soorten voor de wereldzadenbank

60.000 nieuwe soorten voor de wereldzadenbank

De wereldzadenbank in Spitsbergen heeft onlangs 60.000 nieuwe zaden toegevoegd aan de collectie, waaronder enkele speciale gevallen uit de privétuin van Prins Charles en de Cherokee-indianen.

"In totaal liggen er nu rond de miljoen stalen van over de hele wereld in de kluis opgeslagen", vertelt Bart Paris van Bioversity International, verbonden aan de KU Leuven, aan Radio 1.
De wereldzadenbank bevindt zich in Spitsbergen, een eilandengroep ten noorden van Noorwegen. Op deze 'Ark van Noah', die het levenslicht zag in 2008, liggen een groot aantal zaden van landbouwgewassen van overal ter wereld. De zaadbank fungeert als een back-up voor het geval de gewassen zouden uitsterven door bijvoorbeeld natuurrampen.
 
Spitsbergen ligt in de permafrost, de altijd bevroren gebieden bij de Noordpool, op een 2.000 kilometer van Noorwegen. "Daar hebben ze een tunnel van 150 meter diep in een berg gegraven", vertelt Panis. "Op het einde van die tunnel hebben ze kamers waar de temperatuur ongeveer -20 graden Celsius is. Daar wordt de back-up van de zaden bewaard."
 
Crop Trust staat in voor de veilige bewaring van alle gewassen voor volgende generaties. De focus van de back-up ligt op voedselgewassen en hun wilde neefjes, die aanleiding kunnen geven tot verbetering. De zaden worden geleverd dankzij een samenwerking tussen een internationale organisaties. "Maar dat kan evengoed ook op initiatief zijn van mensen die een speciaal soort zaad hebben en dat wensen op te sturen", aldus Panis.
 
Ondertussen telt de zadenbank een goed miljoen zaden. "Het gaat om stalen van telkens 500 zaden", gaat Panis verder. "Die worden ingevroren en bewaard op -20 graden. Afhankelijk van de plantensoort, kunnen ze 20 tot 100 jaar bewaard worden. Nadien moeten ze vervangen worden."
 
Het klinkt als een plot voor een apocalyptische film dat de zaden opnieuw moeten opgevraagd worden. Toch is het al eens gebeurd. "Icarda, een internationale organisatie voor ontwikkeling in droge gebieden, had oorspronkelijk zijn hoofdkwartier in Aleppo in Syrië", vertelt Panis. "Daar hadden ze een grote collectie van graangewassen. Toen de burgeroorlog eraan kwam, hebben zij dat gedeponeerd. Gelukkig was alles al in back-up voordat de grote oorlog er uitbrak. De collectie in Syrië is volledig vernietigd, maar ze hebben die kunnen herstarten, voor de veiligheid in Libanon, met materiaal uit Spitsbergen."

Bron: Vilt.be

Deel artikel