'Beestjes en biorationals aan de basis van IPM'

'Beestjes en biorationals aan de basis van IPM'

De afkalving van het pakket toegelaten chemische gewasbeschermingsmiddelen dwingt telers om groene alternatieven te zoeken. Volgens Luc Kurris (Royal Brinkman) en Gert-Jan Dillo (Biobest Nederland) wordt het keuzepalet geleidelijk groter. "Het aandeel van biologische bestrijders en biorationals ligt bij ons al boven de 50% en blijft stijgen", zegt Kurris. "Desondanks is chemisch corrigeren soms wenselijk. Ook daarvoor moet ruimte blijven."

De vergroeningstrend wordt van verschillende kanten gevoed. Naast het restrictieve overheidsbeleid ten aanzien van actieve stoffen leggen afnemers aanvullende beperkingen op. "Je kunt het ook positief bekijken en vaststellen dat een groeiend aantal telers proactief inzet op weerbaarheid en vergroening", nuanceert Kurris, die leiding geeft aan het adviesteam Crop Protection van Royal Brinkman. "De vruchtgroenteteelt heeft daarin lange tijd een gidsrol gespeeld in geďntegreerde gewasbescherming, mede door het grootschalige gebruik van hommels voor de bestuiving. Inmiddels vormt IPM ook voor de meeste sierteeltbedrijven het uitgangspunt."

Andere insteek
Voor operationeel manager Gert-Jan Dillo van Biobest Nederland staat als een paal boven water dat biologische bestrijders en groene middelen die deze 'beestjes' ontzien aan de basis staan van succesvolle IPM. "Door wetgeving en maatschappelijke druk wordt de chemische route geleidelijk afgesloten", stelt hij vast. Dat vereist een andere insteek en werkwijze, waarin bedrijfshygiëne, preventie, monitoring en timing veel meer nadruk krijgen.

Complexe systeemaanpak
Dillo: "Vroeger konden telers erop vertrouwen dat een enkele bespuiting met een breedwerkend chemisch middel 95% van de aanwezige plaaginsecten of spint resoluut opruimde. Die vanzelfsprekendheid is verleden tijd, want dergelijke middelen zijn vrijwel volledig van de markt verdwenen. Je moet nu veel meer uitgaan van een complexe systeemaanpak, die er op gericht is om de ziekte- en plaagdruk van meet af aan binnen de perken te houden."

Veel kennis nodig
Daar is veel kennis bij nodig én discipline. De meeste biorationals zijn echte contactmiddelen, die de ziekte of plaag moeten raken om effectief te zijn. De toepassingstechniek luistert daarom erg nauw. Bovendien moet de behandeling dikwijls herhaald worden om voldoende effect te hebben en worden er vaak combinaties ingezet van middelen die elkaar aanvullen. Dat maakt de puzzel een stuk complexer.

Preventie als uitgangspunt
Volgens de beide experts is de transitie van 'scouten en reactief handelen' naar 'monitoren en preventief handelen' in volle gang. Voor zowel monitoren als handelen komen nieuwe technieken beschikbaar die bedrijven daarbij ondersteunen. Ook de voortgaande schaalvergroting draagt bij, want die biedt ruimte om specialisten en nieuwe toepassingsapparatuur in huis te halen. Last but not least neemt de keuze in groene middelen toe. Een aantal daarvan heeft al vaste plaatsen verworven, zoals bacteriepreparaten tegen rupsen (Bt's zoals CoStar en Turex), neem-houdende plantextracten tegen trips in siergewassen (o.a. Azatin, NeemAzal), schimmelpreparaten (o.a. BotaniGard, PreFeRal) en insecten-parasitaire aaltjes tegen diverse insecten. Ook producten op basis van natuurlijke zouten, zoals Karma tegen meeldauw, winnen snel aan belang. Niet in de laatste plaats vanwege hun ongevoeligheid voor resistentie-ontwikkeling.

Knelpunten
Hoewel het palet gestaag breder wordt, is niet iedere nieuwe biorational werkelijk nieuw. Niet zelden gaat het om 'look alikes' van middelen die al langer zijn toegelaten. Werkelijke verbreding verloopt een stuk trager.
"Veel ziekten en plagen kunnen we met de huidige beestjes en biorationals behoorlijk onder de duim houden, mits ze tijdig en juist worden ingezet", verwoordt Kurris. "Zij staan aan de basis van IPM. Ik zal echter niet ontkennen dat er knelpunten zijn. In de sierteelt zijn er problemen met onder andere luizen en rupsen. In de groenteteelt kampen telers met nieuwe invasieve plagen zoals de wantsen Nesidiocoris en Nezara. Ik denk ook aan het groeiende gevaar van virusoverdracht door wittevlieg."

"Daar is niet altijd snel een adequaat biologisch antwoord op mogelijk", erkent Gert-Jan Dillo. "Exoten zoals Nezara hebben echter de aandacht van onderzoek én praktijk. Op termijn zullen we zeker passende antwoorden vinden, tot die tijd moeten telers roeien met de riemen die ze hebben. In het geval van Nezara betekent dat simpelweg handmatig doodknijpen."

Chemisch corrigeren
Hoewel de vergroening door alle stakeholders in toelevering en industrie van harte wordt ondersteund, zal chemisch corrigeren soms noodzakelijk zijn. "Liever niet dan wel en liever plaatselijk dan volvelds, maar wat moet, dat moet", merkt Kurris hierover op. "Zowel de industrie als Glastuinbouw Nederland  en LTO blijven daar terecht op hameren."

Corrigeren wordt lastiger
Dillo: "Biobest zit natuurlijk helemaal op de biologische lijn, maar als het niet anders kan is het wel prettig dat telers over een remparachute beschikken. Ik teken daar wel bij aan dat chemisch corrigeren steeds lastiger wordt naarmate het biologische systeem complexer wordt en meer gewicht in de schaal legt. Als er één component onderuit gaat, kan dat grote gevolgen hebben voor het geheel. Gewasbescherming is een blijft een uitdagende discipline."

Bron: Goedemorgen

Deel artikel