Duurzaamheid moet. Maar wie gaat dat betalen?

Duurzaamheid moet. Maar wie gaat dat betalen?

Klimaatverandering staat momenteel volop in de belangstelling, maar duurzaam ondernemen gaat veel verder dan dat. Naast CO2-uitstoot en andere emissies, gaat het ook om waterverbruik, gewasbeschermingsmiddelen, arbeidsomstandigheden en brede kwesties zoals uitbuiting en discriminatie. Al deze zaken vragen tijd en investeringen van ondernemers. Maar wie gaat die inspanningen betalen? En: wat levert het op, vraagt Svensson zich op haar website af.

Duurzaamheid wordt een steeds minder vrijblijvende kwestie. Nieuwe regels uit Brussel dwingen grote bedrijven transparant te zijn over hun duurzaamheid. Deze informatie dient bovendien gecontroleerd te worden door een onafhankelijke partij. Voorlopig gaat het om bedrijven met meer dan 250 werknemers of een omzet van meer dan 40 miljoen euro of 20 miljoen euro aan bezittingen. Wie aan twee van de drie criteria voldoet, moet aan de nieuwe regels voldoen, al zijn deze nog niet duidelijk. Dat zal in de loop van volgend jaar gebeuren met een eerste set van standaarden. Wel is duidelijk dat het om harde cijfers gaat zoals de impact op klimaatverandering en de omgeving. Ook dat gaat ondernemers geld kosten.

In de glastuinbouw is het registreren van duurzaamheidsdata al sinds de jaren '90 gemeengoed bij MPS (Milieu Project Sierteelt). Nu wordt registratie ook mee genomen in GlobalG.A.P. (Good Agricultural Practices) en PlanetProof (voortgekomen uit Milieukeur). Deze laatste twee standaarden voegen daarnaast sociale en milieuaspecten toe, naast eisen met betrekking tot transparantie, voldoen aan internationaal erkende standaarden en/of ketenaansprakelijkheid. Die kunnen verder gaan dan de wettelijke eisen en daar wringt de schoen. Vaak staan er voor deelnemers wel hogere kosten van certificering tegen over, maar geen hogere opbrengsten. Althans, niet op korte termijn. Ook is er niet altijd sprake van een gelijk speelveld, omdat importstromen of leveranciers uit andere landen aan andere (soms lagere) eisen hoeven te voldoen. Biologisch en Fairtrade zijn heel herkenbaar voor de consument, zegt Stefanie Miltenburg, manager duurzaamheid bij Royal FloraHolland, "Het zijn labels met een duidelijk profiel en een belofte; dan lukt het vaak wel om een meerprijs te vragen. Maar als je het hebt over mainstream-certificaten zoals MPS en GlobalG.A.P.; daar staan de basiseisen in om te mogen handelen, om toegang te krijgen tot een markt, de 'license to operate'."

Lees hier verder

Bron: Svensson

Deel artikel