Impact corona kleiner in stedelijke regio's
Geplaatst op 15 juni 2020
Bij de te verwachten economische ontwikkelingen per regio speelt het aandeel van de diverse sectoren in de economie - de zogenaamde sectorstructuur - een grote rol, legt Rabobankeconoom Rogier Aalders uit. "Regio's met een oververtegenwoordiging van sterke krimpsectoren, zoals de horeca en de industrie, krijgen het waarschijnlijk zwaarder te verduren dan regio's waarin die sectoren zijn ondervertegenwoordigd. Het omgekeerde geldt logischerwijs voor sectoren met een relatief kleine verwachte krimp, zoals het onderwijs en de zorg."
Het verleden wijst echter uit dat regionale groei of krimp naast de sectorstructuur óók afhangt van specifieke regionale factoren en omstandigheden, gaat Aalders verder. "Denk aan de nabijheid van andere bedrijven en kennisinstellingen, bereikbaarheid, gunstige ligging, economisch beleid, de kwaliteit van de beroepsbevolking en de woon- en werkomgeving. Deze factoren worden gezamenlijk vaak aangeduid als het ondernemingsklimaat. Het ondernemingsklimaat speelde, samen met de kwaliteit van het ondernemerschap, in de afgelopen twee decennia een grotere rol in de regionale economische groei dan de structuur van de economie."
Uitschieters
In hun prognoses hielden de Rabo-economen dus zowel rekening met het sector- als met het regio-effect. Aalders licht de resultaten toe: "Wij verwachten dit jaar krimp in elke regio. De uitschieters aan de positieve kant zijn de regio's waar de krimp waarschijnlijk beperkt blijft. Dit zijn de noordelijke helft van Noord-Holland, Noord-Drenthe, Regio Den Haag en Utrecht. Al deze gebieden hebben een gunstige sectorstructuur en vooral Noord-Drenthe en Alkmaar en omgeving zien ook een minder sterke daling van de economische activiteit in grofweg de eerste helft van het jaar. Anderzijds zien we regio's die dit jaar een relatief grote klap kunnen verwachten. Hierbij springt Overig Groningen, het gebied rondom de stad Groningen, eruit. Die verwachting is toe te schrijven aan de sterke daling in de energievoorziening. Daarnaast vallen Zaanstreek, Gooi en Vechtstreek, Leiden en Bollenstreek, Zuidwest-Friesland en het uiterste zuidoosten van het land in negatieve zin op. De sectorstructuur, in de meeste gevallen het grote aandeel van de industrie, vormt hier een belangrijke verklaring."
De impact van de coronacrisis is dus ongelijk over de Nederlandse regio's verdeeld. Aalders: "Wij verwachten dat een aantal regio's aan de randen van het land een negatievere impact ervaart dan de stedelijke regio's in de Randstad. De regio's Utrecht en Den Haag behoren tot de regio's die minder hard worden getroffen dan het nationale gemiddelde, maar ook de regio's Amsterdam en Rotterdam komen waarschijnlijk iets beter door de crisis heen. Vooral in Amsterdam zijn er veel commerciële diensten waardoor mensen ook veel kunnen thuiswerken. In gebieden waar de productiesectoren een groot deel van de economie beslaan, hebben minder mensen die mogelijkheid. Daar komt bij dat de steden in de Randstad een sterk ondernemingsklimaat hebben. Daar profiteren ze nu waarschijnlijk ook van."
Onzekerheden
De regioprognoses zijn omgeven met veel onzekerheden, benadrukt Aalders. "Zo gaan we er in deze ramingen vanuit dat er geen nieuwe uitbraak van het coronavirus komt. Als dat wel gebeurt, dan verslechteren de verwachtingen. Ook is er onzekerheid over de effectiviteit van de steunmaatregelen van het kabinet, het gedrag van consumenten en ondernemers en de gevolgen voor de huizenmarkt. Deze effecten zijn in deze crisistijden moeilijker in te schatten dan normaal. Daar komt de complexiteit van de extra geografische dimensie nog bij."
Bron: Goedemorgen
Meer nieuws