Impact corona op agrosector in kaart
Geplaatst op 14 december 2020
De gevolgen van de uitbraak van het coronavirus waren direct voelbaar. Zo was het internationaal opererende voedselsysteem van het ene op het andere moment verstoord door het stilvallen van het vliegverkeer en de tijdelijk sluiting van de grenzen. Ook was er een onmiddellijke vraaguitval door het sluiten van horeca en foodservice. Bovendien waren er zorgen of de landbouwproductie niet ernstig zou worden verstoord door een verminderde beschikbaarheid van (seizoens)arbeid.
Behoefte aan informatie
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) werd, net als andere ministeries, vanaf het begin geconfronteerd met de vraag of aanvullend beleid nodig zou zijn om de gevolgen van de crisis te beperken. Hiervoor moesten de (mogelijke) knelpunten in de bedrijfsprocessen in de agrosector in beeld komen. Ook was er inzicht nodig in de mogelijkheden om die knelpunten te voorkomen of te beperken.
Maandelijkse analyses
In de periode maart tot augustus zijn onder leiding van Wageningen Economic Research maandelijks analyses gemaakt voor 17 deelsectoren van het agrocomplex. Hierbij stonden enkele vragen centraal, zoals: welke knelpunten spelen er in de bedrijfsprocessen (primair op het bedrijf en verderop in de keten), wat zijn de gevolgen van deze knelpunten, wat kan er aan worden gedaan en wie is hierbij betrokken?
Knelpunten in tijdlijn
Voor zes sectoren (akkerbouw, sierteelt, glasgroenteteelt, melkveehouderij, varkenshouderij en pluimveehouderij) zijn de knelpunten uitgezet in een tijdlijn. In deze tijdlijn is per onderdeel van het bedrijfsproces en per maand zichtbaar wat actuele en mogelijke knelpunten zijn. De tijdlijn en samenvatting vormen een samenhangend beeld.
Impact lijkt beperkt
Terugkijkend op het eerste half jaar van de coronacrisis lijkt de impact op de Nederlandse agrosectoren in deze periode relatief minder groot te zijn geweest dan aan het begin werd gevreesd. Dit heeft in belangrijk mate te maken met de korte duur van de eerste lockdown-periode, maar ook met het instellen van green lanes in de EU waardoor de handel kon doorgaan. De grootste problemen doen zich voor op de terreinen arbeid, afzet en prijsontwikkeling.
Personele beperkingen
Vanaf het begin van de lockdown was er zorg over de beschikbaarheid van (seizoens)arbeid. De inzet van arbeid is uiteindelijk geen heel groot probleem geworden, mede dankzij initiatieven in de sector om bijvoorbeeld jongeren te werven. Wel ondervonden vooral slachterijen in het begin van de coronacrisis hinder van personele beperkingen door een combinatie van zieke medewerkers, de noodzaak afstand te houden aan de slachtband, en buitenlands personeel dat minder gemakkelijk beschikbaar was.
Afzet buiten de EU
De Nederlandse agrosector is sterk internationaal verweven. Door de genomen maatregelen zijn de fijnmazige en efficiënt georganiseerde waardeketens tijdelijk dan wel langdurig verstoord. Het gaat bijvoorbeeld om afzet van producten buiten de EU. Deze internationale verwevenheid kan ook bij een volgende uitbraak een belangrijk knelpunt zijn. Ook de afzet in het binnenland heeft als gevolg van de coronamaatregelen flinke klappen gehad.
Productprijzen onder druk
Samenhangend met de afzet staan de prijzen voor veel producten (nog) onder druk, maar niet voor alle. Scharreleieren en groenten kennen bijvoorbeeld betere prijzen dankzij verhoogde afzet. Ook voor diverse vissoorten zijn de prijzen weer op het niveau voor corona en de boterprijs trekt weer aan. Voor deze prijsontwikkelingen kunnen ook andere factoren een rol spelen, zoals seizoensmatige schommelingen in de prijzen als gevolg van tijdelijke (internationale) tekorten en overschotten.
Eerste stof is neergedaald
De eerste golf van de coronacrisis is achter de rug en hoewel het eerste stof is neergedaald en we een voorzichtige balans kunnen opmaken, is een volledig inzicht in de gevolgen nog niet in alle gevallen te geven. Wel leert de analyse aan het begin van de tweede golf dat de impact van crisis groter zal worden als in volgende fases lockdowns strikter zijn, langer duren en frequenter voorkomen.
Bron: Wageningen U&R