Inflatie 8,6 procent in juni

Inflatie 8,6 procent in juni

Consumentengoederen en -diensten waren in juni 8,6 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het CBS. In mei was de inflatie 8,8 procent.

De prijsstijging op jaarbasis van energie (elektriciteit, gas en stadsverwarming) was in juni minder groot dan in mei. Dit zorgde voor een daling van de inflatie. In juni was energie 84 procent duurder dan een jaar eerder, in mei was dat 105 procent. Naast energie had ook de prijsontwikkeling van kleding een drukkend effect op de inflatie.

Energie levert momenteel een belangrijke bijdrage aan de totale inflatie. De prijsontwikkeling van energie wordt door het CBS gemeten op basis van nieuwe contracten. Het CBS voert een onderzoek uit naar het meten van de energieprijzen in de CPI. Lees meer over de voortgang  hiervan.

Grotere prijsstijging voeding
De prijzen van voeding zijn in juni verder gestegen. Voedingsmiddelen waren 11,2 procent duurder dan een jaar eerder. In mei was dat 9,1 procent. Met name de prijsontwikkelingen van zuivelproducten en vlees hadden een verhogend effect op de inflatie. Ook de meeste andere producten, waaronder graanproducten, oliën en vetten, groente, vis en fruit, werden duurder. Voedingsmiddelen zijn na september 2021 elke maand duurder geworden.

Motorbrandstoffen duurder
Ook de prijsontwikkeling van motorbrandstoffen had een opwaarts effect op de inflatie. Motorbrandstoffen waren in juni 34,8 procent duurder dan een jaar eerder, in mei was dit 27,3 procent. Voor een liter Euro 95 aan de pomp werd gemiddeld 2,35 euro betaald in juni, in mei was dat 2,19 euro. De prijs van diesel liep op van 1,99 euro in mei naar 2,14 euro in juni. De gemiddelde prijzen van benzine en diesel waren niet eerder zo hoog als in juni.

Inflatie eurozone stijgt verder
Het CBS publiceert sinds 1996 twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de geharmoniseerde index van consumentenprijzen (HICP). Consumentengoederen en -diensten in Nederland waren volgens de HICP in juni 9,9 procent duurder dan een jaar eerder, in mei was dat 10,2 procent. De inflatie in de eurozone nam toe van 8,1 procent in mei naar 8,6 procent in juni.

Verschil CPI en HICP
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.

Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.

Door de overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis zijn sommige diensten na maart 2020 tijdelijk niet of beperkt beschikbaar geweest. Hierdoor zijn voor een deel van deze diensten geen transacties geweest waarvan de prijzen gemeten konden worden. In aansluiting op de richtlijnen van Eurostat heeft het CBS per situatie gekozen voor de meest passende schattingsmethode. In een notitie worden alle keuzes toegelicht en in een maatwerktabel wordt aangegeven per artikelgroep of er een schatting is gemaakt. In juni 2022 werden er geen prijzen meer geschat in verband met corona, maar schattingen in dezelfde maand een jaar eerder werken nog wel door in de inflatie van deze maand.

Dashboard consumentenprijzen
Het dashboard consumentenprijzen toont de inflatie volgens de consumentenprijsindex (CPI) en voor een aantal groepen consumentengoederen en -diensten. Meer prijsindicatoren zijn te vinden in het prijzendashboard. De persoonlijke inflatiecalculator geeft inzicht in de ontwikkeling van de consumentenprijzen voor een individueel consumptieprofiel.

Bron: Goedemorgen

Deel artikel