IPM strategie alternatieven glyfosaat beschikbaar
Geplaatst op 18 november 2022
Glyfosaat is een toegestaan onkruidbestrijdingsmiddel dat als veilig is beoordeeld door Ctgb. Echter bestaat er rond dit middel maatschappelijke en politieke onrust. De agrarische sector wil daarom laten zien dat zij zorgvuldig omgaat met glyfosaat. Om agrarisch ondernemers daarbij te helpen, hebben verschillende partners samen haalbare en betaalbare alternatieven voor glyfosaat binnen het project IPM Glyfosaat uitgewerkt. Dit project is onderdeel van het sectoroverstijgende praktijkprogramma ‘Weerbaarheid in de praktijk’. In alle sectoren en verspreid over heel Nederland zetten ondernemers al flinke stappen in verduurzaming van hun teeltsystemen. Het praktijkprogramma biedt op basis van dertien pilots met expertteams en proeftuinen een structuur voor het onderkennen, monitoren en opschalen van relevante doorbraken tot een grotere beweging. Het programma wordt medegefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Alternatieven in de praktijk
Om in de praktijk aan de slag te gaan hebben boeren, tuinders, adviseurs, onderzoekers en leveranciers van landbouwmachines de handen ineengeslagen om een IPM strategie op te stellen. Deze strategie focust op het verminderen van glyfosaatgebruik door met name preventie, monitoring en niet-chemische methoden. Met de gemaakte factsheets kunnen boeren, tuinders, loonwerkers en adviseurs analyses en weloverwogen keuzes maken. Alleen wanneer mechanische alternatieven geen optie zijn, wordt er gebruik gemaakt van glyfosaat.
Toch is kiezen niet gemakkelijk
Hoewel het in een heel aantal gevallen technisch mogelijk is om te kiezen voor een mechanisch alternatief voor glyfosaat, heeft dit niet alleen voordelen. Het kost meer brandstof (dus CO2), tijd en verhoogt het risico op bodemverdichting (zeker bij nat weer) en onkruiddruk. Ook is de combinatie van niet kerende grondbewerking (NKG) en glyfosaatvrij werken ingewikkeld, terwijl juist voor NKG gekozen wordt om de bodemstructuur beter intact te houden en het bodemleven zo min mogelijk te verstoren.