Meer flexibele contracten

Meer flexibele contracten

Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nam in het eerste kwartaal van 2022 toe ten opzichte van een jaar geleden. Vooral het aantal flexibele werknemers met relatief meer zekerheid, zoals mensen met een tijdelijk contract met uitzicht op een vast contract, was hoger; er waren juist minder oproepkrachten. Ondanks de toename met 111 duizend is het totaal aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nog steeds 17 duizend lager dan net voor de coronacrisis. Dat melden het CBS en TNO op basis van een gezamenlijke analyse van de nieuwste gegevens over flexibel werk in Nederland.

Ten opzichte van een jaar geleden kwamen er in het eerste kwartaal naast de flexwerknemers ook 116 duizend vaste werknemers en 49 duizend zelfstandigen bij. Hun aantallen bleven ook tijdens de coronacrisis stijgen. Het aandeel vaste arbeidsrelaties onder werknemers nam echter af doordat het aantal flexibele arbeidsrelaties sterker groeide.

Nadere analyses van de toename in flexibele arbeidsrelaties laten een verschuiving zien in de zes typen flexibele contracten van werknemers. Vergeleken met vorig jaar is het aantal oproepkrachten in het eerste kwartaal van 2022 afgenomen met 5 procent, terwijl het aantal uitzendkrachten gelijk is gebleven. Het aantal werknemers met een relatief stabiel flexcontract is juist toegenomen: het aantal werknemers met een tijdelijke aanstelling voor langer dan een jaar nam met 15 procent toe en het aantal werknemers met een tijdelijke aanstelling met uitzicht op een vast dienstverband met 14 procent. Deze typen flexcontracten bieden ten opzichte van oproep- en uitzendcontracten niet alleen een langere looptijd en daarmee meer stabiliteit en zekerheid, maar ook een vast aantal contracturen en een vast maandinkomen. In deze tijd van krapte op de arbeidsmarkt worden dus vaker contracten afgesloten die flexwerkers meer zekerheid bieden.

Krapte op de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is momenteel erg krap; er zijn veel vacatures en weinig werklozen. Een dergelijke krappe arbeidsmarkt kan werkenden meer onderhandelingsmacht geven voor een gunstiger contract. Voor werkgevers kan het een reden zijn om mensen aan zich te binden door gunstigere contracten te bieden. Een vast contract met vaste uren biedt de meeste zekerheid voor wat betreft werk en inkomen. Maar ook de verschillende soorten flexcontracten variëren in de mate van zekerheid. Aanstellingen met een langere looptijd, vaste uren en de afspraak dat de werknemer bij goed functioneren in vaste dienst komt (tijdelijk met uitzicht op vast) bieden voor flexwerkers meer zekerheid over hun inkomen en de toekomst van hun baan dan een aanstelling als oproepkracht zonder vaste uren of als uitzendkracht.

Vaker uitzicht op vast contract
De krapte op de arbeidsmarkt speelt in bijna alle bedrijfstakken. De meeste vacatures staan open in de handel, de zakelijke dienstverlening, de zorg en de horeca. Op de handel na, nam in deze bedrijfstakken de werkzame beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar ten opzichte van een jaar geleden toe. In de handel, zakelijke dienstverlening en zorg nam bij de flexcontracten van werknemers met name het aandeel tijdelijke contracten met uitzicht op vast toe, met 1 procentpunt. In de handel nam daarnaast ook het aandeel langdurige tijdelijke contracten (een jaar of langer) toe, eveneens met 1 procentpunt.

Minder oproepkrachten, wel nog toename in horeca
In zowel de handel, de zakelijke dienstverlening, de zorg als de horeca was het oproepcontract het type flexcontract dat het vaakst wordt gebruikt. Ten opzichte van een jaar geleden nam het aandeel mensen met een dergelijk contract in deze bedrijfstakken echter wel af, alleen niet in de horeca. In de handel ging het om een afname van ruim 2 procentpunt. Dit komt neer op 37 duizend oproepkrachten minder in de handel. In de zakelijke dienstverlening en de zorg ging het om een afname van 1 procentpunt. In beide bedrijfstakken is de oproepkracht daarmee niet meer de meest voorkomende flexibele werknemer. Het aandeel tijdelijke contracten met uitzicht op vast is nu iets groter. In de horeca nam het aandeel oproepkrachten juist toe, met 5 procentpunt.

Minder uitzendkrachten in de landbouw
Het aantal vacatures is het laagst in de landbouw, de verhuur en handel in onroerend goed en de financiële dienstverlening. In zowel de landbouw als de verhuur was de werkzame beroepsbevolking in het eerste kwartaal van 2022 dan ook kleiner dan een jaar eerder. Voor wat betreft de flexibele werknemers werd in deze bedrijfstakken vooral het aandeel uitzendkrachten kleiner, met name in de landbouw. Dit aandeel nam af met 5 procentpunt.

Bron: Goedemorgen

Deel artikel