'Meer toevalstreffers en meesterlijke mislukkingen'

'Meer toevalstreffers en meesterlijke mislukkingen'

Dat Wageningen University & Research met wetenschap maatschappelijke impact wil maken staat buiten kijf, zegt bestuursvoorzitter Louise Fresco. Maar baanbrekende ontdekkingen vloeien lang niet altijd voort uit vastomlijnde onderzoeksplannen. En dus moet er volgens haar meer ruimte komen voor serendipity - ofwel toevalstreffers - en mislukking. Kunst is daarbij een inspiratiebron, vertelt ze in aanloop naar de opening van het academisch jaar op 6 september, met het thema Crossing Boundaries.

U zegt dat we meer ruimte moeten bieden aan serendipity, wat is dat precies?
"Het gaat erom dat je dingen ziet die niet direct voor de hand liggen en waarnaar je eigenlijk niet op zoek bent. Een ontdekking die je dus bij toeval doet. Een bekend voorbeeld is penicilline: omdat de Schotse arts Alexander Fleming in 1928 een met schimmels vervuild petrischaaltje gebruikte, ontdekte hij dat op die manier bacteriën konden worden bestreden. Puur toeval, maar van immense betekenis voor de geneeskunde."

Dergelijke toevalstreffers zijn nu onvoldoende mogelijk vanwege de focus op het behalen van resultaten?
"De ruimte is beperkt: we moeten immers - terecht - verantwoording afleggen voor het gebruik van grote stromen publiek geld. Bovendien zijn we ontzettend gefocust op impact. We willen antwoorden vinden op de maatschappelijke uitdagingen wereldwijd: behoud van biodiversiteit, omgaan met klimaatverandering. En die focus is terecht, begrijp me niet verkeerd, maar daardoor komt de ruimte voor toeval wel in de knel, net als de ruimte voor mislukking. Nu heeft mislukking vooral een negatieve betekenis. Maar het hoort bij het leven én wetenschappelijk denken. En we kennen niet voor niets de uitdrukking 'meesterlijke mislukkingen'. We moeten het aandurven onderzoek te laten mislukken, om daarin de onverwachte schoonheid te ontdekken."

Wageningen doet veel toegepast onderzoek, is er in de agenda wel ruimte voor vrij fundamenteel onderzoek?
"We doen veel beleidsondersteunend onderzoek en dat is maatschappelijk van belang. Maar we moeten ervoor blijven waken dat we een supermarkt worden waarin anderen kunnen winkelen, op zoek naar die éne pot pindakaas. Dat betekent - en daar zorgen we voor - dat fundamenteel onderzoek fier overeind blijft én we daarin onze eigen agenda bepalen. Het mooie is: vanuit dat vrije fundamentele onderzoek ontstaan bij toeval ideeën voor toegepast onderzoek. Overigens is serendipiteit ook essentieel binnen toegepast onderzoek; zeker bij ingewikkelde kwesties zoals stikstof kan een verfrissende blik de gevestigde orde wakker schudden."

U vindt dat wetenschappers kunnen leren van de kunst?
"Ja, toevallige uitvindingen als die van penicilline komen alleen aan het licht als je ze ziet. Anders durven kijken naar de realiteit vergt een bepaalde houding van de wetenschapper: ik noem dat 'vanuit je ooghoeken kijken'. Kunstenaars doen dat van nature: een schilder kan spelen met hoe de verf uitloopt als hij die aanbrengt en dansers en musici zijn meesters in improvisatie, waardoor de mooiste dingen ontstaan. Zowel goede wetenschappers als kunstenaars zijn creatieve geesten. Niet voor niets zijn veel wetenschappers ook actief als kunstenaar of musicus. Vanuit een ander perspectief naar een object in een atelier kijken zorgt voor inspiratie en dat is helemaal niet zo anders als out of the box kijken naar een microscoop in een laboratorium of als wetenschapper in gesprek gaan met mensen die met iets héél anders bezig zijn. Dát is crossing boundaries: het thema van de opening van het academisch jaar.

Bedoelt u met crossing boundaries multidisciplinair werken?
"Ook: het is natuurlijk al heel mooi dat bij WUR steeds vaker verschillende vakgroepen naar één onderzoekthema kijken. Denk aan het onderzoeksproject ERRAZE (Early Recognition and Rapid Action in Zoonotic Emergencies, red.), waardoor we beter voorbereid willen zijn op overdraagbare ziektes en toekomstige pandemieën. Daarin zitten wetenschappers vanuit allerlei achtergronden. Alleen, ik zou het graag nóg breder zien. Laat eens een kunsthistoricus meedenken over het bestrijden van zoönose, of een filosoof over voedselveiligheid. Door samen te kijken, kun je elkaar op de onverdachte dingen wijzen: dat is de kruisbestuiving die ik al jaren bepleit."

Hoe creëer je de juiste omstandigheden voor kruisbestuiving? Geneeskundestudenten leren via kunst in musea anders kijken naar de realiteit, waardoor ze beter en objectiever patiënten beoordelen. Moet WUR ook zoiets initiëren?
"Heel mooi dat toekomstige artsen door middel van kunst uit hun ooghoeken leren kijken. Ik sluit zeker niet uit dat een dergelijk initiatief in Wageningen mogelijk wordt. In ons onderwijs stimuleren we creativiteit onder meer door student challenges. Daarnaast zijn er al veel docenten die studenten leren van perspectief te wisselen, maar dat moeten we nog breder stimuleren. Verder worden we op de campus omringd door kunst (zie ook Kunstroute Wageningen Campus): daar kunnen we nog veel beter de aandacht op vestigen. Dat geldt ook voor ons artist in residence-programma, waarbij kunstenaars tijdelijk op de campus verblijven."

En hoe zorg je dat onderzoekers de ruimte krijgen voor toeval en mislukking?
"Ik zie voor me dat we groepen veelbelovende wetenschappers samen gaan brengen zónder directe onderzoeksopdracht. Laat hen een thema aanvliegen als biodiversiteit. De meest woeste ideeën zijn dan geoorloofd, net als de grootste mislukkingen. Natuurlijk is het niet zo dat je dan per definitie een baanbrekende ontdekking doet, maar het is altijd waardevol. Misschien niet op dát moment, maar later. Denk aan de CRISPR-Cas-techniek, waarmee we kunnen knippen en plakken in het DNA van virussen, bacteriën, plant en dier. De basisontdekking stamt uit de jaren tachtig: wetenschappers zagen dat bacteriën zich konden verdedigen door in hun genoom een stukje van het virus toe te voegen. Pas de laatste jaren is duidelijk hoeveel impact die toevallige ontdekking heeft voor de voedselvoorziening, en in strijd tegen tot nu toe ongeneeslijke erfelijke ziektes bijvoorbeeld."

Op welk thema zouden volgens u woeste Wageningse ideeën tot stand moeten komen?
"Neem bijvoorbeeld fotosynthese, waar we natuurlijk allang mee bezig zijn. Dat proces - waarbij planten groeien door zonlicht - is veelbelovend in het oplossen van het wereldwijde voedseltekort. Planten gebruiken immers maar een klein deel van het zonlicht waaraan ze worden blootgesteld. Als ze twee keer zoveel licht absorberen kan dat enorme effecten hebben op de voedselproductie, maar dat niet alleen: mogelijk leren we hieruit hoe we dergelijke chemisch-fysische processen direct voor duurzame energie kunnen inzetten. Echter, hoé precies is de vraag. Héél vrij denken vanuit zeer uiteenlopende disciplines én culturen - we hebben maar liefst 110 nationaliteiten op de campus - kan bijdragen aan nieuwe inzichten."

Bron: Wageningen U&R

Deel artikel