Biologisch telen loont vaak
Geplaatst op 24 oktober 2022
Dit komt naar voren uit onderzoek van Wageningen University & Research voor de Agro-Nutri Monitor 2022, in opdracht van de Autoriteit Consument & Markt (AMC). Het onderzoek ging onder andere over de prijsvorming van biologische producten en de verschillende voorkeuren van consumenten. De prijzen en marges zijn bestudeerd in een zevental Nederlandse voedselketens. Verschillende partners hebben een bijdrage geleverd in de vorm van datasets voor het onderzoek, waaronder Geelen Consultancy, CBS, Flycatcher Internet Research en Centerdata.
De invloed van de pandemie verschilt per sector
De nettomarges van gangbare en biologische producten schommelen vaak sterk, zeker bij producten die afhankelijk zijn van het weer, zoals uien, aardappelen en peren. Op een aantal producten konden biologische boeren zelfs een betere marge maken dan gangbare producten.
De invloed van de coronapandemie verschilt per sector. Zo hadden de melkveehouders en frietaardappeltelers veel last van marktverstoring door de crisis. De vraag naar fruit en groente nam juist toe in die tijd.
Keurmerken moeten op elkaar afgestemd worden
De productie van land- en tuinbouwproducten met een duurzaamheidskeurmerk, zoals 'On the way to PlanetProof' van SMK, 'Beter voor Natuur & Boer' van Albert Heijn, of 'Beter Leven' (tenminste één ster) van de Dierenbescherming, neemt toe. Boeren en tuinders die verduurzamen via deelname aan niet-biologische duurzaamheidskeurmerken krijgen daarvoor in sommige gevallen een vooraf afgesproken vergoeding van de afnemer.
Melkveehouders en varkensboeren die bijvoorbeeld meedoen aan het Beter Leven keurmerk of Albert Heijn Beter voor Natuur & Boer krijgen een vergoeding voor de gemaakte meerkosten. Bij de tuinbouwproducten die onder On the way to PlanetProof worden verkocht is zo’n vergoeding voor meerkosten veel minder gebruikelijk. Met name in de plantaardige sectoren worden in verschillende landen en markten vaak verschillende keurmerken door afnemers gevraagd. Dit zorgt bij de producenten voor extra kosten. Harmonisering en benchmarken van de eisen van de verschillende keurmerken is daarvoor een oplossing. Daar wordt ook al door partijen aan gewerkt.
In Nederland, Duitsland en Frankrijk onderscheidden de onderzoekers vijf consumentensegmenten, van een groep met een zeer sterke voorkeur voor gangbare producten tot aan een groep met een zeer sterke voorkeur voor biologische producten. De groepen met de voorkeur voor biologisch zijn in Nederland iets kleiner dan in Duitsland en Frankrijk. Bij de route naar verdere verduurzaming via de biologische landbouw zullen in Nederland meer consumenten overtuigd moeten worden van de meerwaarde van biologisch voedsel.
De belangrijkste motieven om consumentengroepen te onderscheiden in duurzame consumptie, zijn gelegen in de persoonskenmerken van de consument zelf. In de keuzesituatie in de supermarkt of winkel, maken de consumenten een afweging tussen de waarde die het voedselproduct voor henzelf heeft, de bijdrage die het product aan de verduurzaming levert, en de prijs die voor het product betaald moet worden.
De persoonlijke houding van de consument speelt in dit dilemma een doorslaggevende rol. Andere factoren, zoals demografische kenmerken kunnen ook een deel van de uiteindelijke keuze verklaren, maar hebben geen onderscheidend vermogen als het om consumentenverschillen gaat.
Bron: Wageningen U&R