Top 3 van misverstanden bij het patenteren
Geplaatst op 21 september 2023
1. Ik heb een Nederlands octrooi dus ik kan veilig de markt op met mijn vinding
Dit is misschien wel één van de grootste misverstanden binnen ons vak. Belangrijk voor u om te weten is dat een Nederlands octrooi altijd wordt verleend. Ook als er niet aan de eisen wordt voldaan van nieuwheid, inventiviteit of industriële toepasbaarheid. U kunt dus rechthebbende zijn van een patent, maar bijvoorbeeld inbreuk maken op een ander patent dat hetzelfde recht claimt. Controleer daarom altijd wat uw ‘Freedom To Operate’ is.
2. Een patent heeft een maximale geldigheid van 20 jaar
U zoekt in een octrooiregister en ziet dat een patent langer dan 20 jaar geleden is aangevraagd. “Ha, die is verlopen, ik kan deze vinding inzetten voor commerciële activiteiten”. Deze ballon gaat echter niet altijd op. Een octrooi heeft altijd (als de taksen netjes betaald worden) een geldigheidsduur van 20 jaar. Maar, deze periode kan langer zijn, bijvoorbeeld als er prioriteit ingeroepen is. Dus, als u een octrooi wilt beoordelen op de geldigheid, kijk dan naar de indieningsdatum en niet naar de prioriteitsdatum. Als u rekent vanaf de indieningsdatum + 20 jaar, zit u bijna altijd goed. Ik zeg inderdaad ‘bijna’, want ook hierop zijn uitzonderingen. Maar daarover in een volgend artikel meer.
3. Met een PCT heb ik wereldwijde bescherming voor mijn innovatie
De meest gekozen route bij het aanvragen van een patent is de zogenaamde PCT-route. Hiermee houdt u gedurende maximaal 30 maanden na de indieningsdatum de mogelijkheid open om in ongeveer 150 landen uw octrooirechten te vestigen. Dit is iets anders dan dat u daadwerkelijk bescherming geniet in deze 150 landen. Voor wettelijke bescherming moet u namelijk eerst in het desbetreffende land een nationale octrooiprocedure aanvragen en doorlopen.
Overigens klinkt patenteren in 150 landen prachtig, maar dit komt zelden of nooit voor. Lees hier waarom.