Wettelijke rente naar 7%

Wettelijke rente naar 7%

Met regelmaat publiceren wij op Goedemorgen artikelen van RWV Advocaten uit Leiden. In deze artikelen bespreken de specialisten van RWV verschillende onderwerpen die ook ondernemers in de glastuinbouw aangaan. Dit keer advocaat Birgitte Schelvis-Neuteboom over de aanpassing van de wettelijke rente.

Vanaf 1 januari 2024 ondergaat het Nederlandse erfrecht een opmerkelijke verandering: de wettelijke rente stijgt naar 7%. Dit is de eerste keer in 20 jaar dat er een verhoging plaatsvindt. En het heeft grote gevolgen voor erfenissen en erfbelastingen. In dit artikel bespreek ik de impact van deze verandering en benadruk wat dit betekent voor erfgenamen, renteclausules en legitieme porties.

Wat is er veranderd in het erfrecht?
Sinds 2003 geldt de langstlevende regeling voor getrouwde of geregistreerde partners. Dit betekent dat wanneer een van de partners overlijdt, de langstlevende de volledige erfenis ontvangt. Hoewel de kinderen wel erven, krijgen zij hun deel pas na het overlijden van de langstlevende. Er wordt geen rente in rekening gebracht over de vordering op de langstlevende, maar het is wel mogelijk om rente toe te voegen.

Volgens de wet moet je rente toevoegen als de wettelijke rente hoger is dan 6%. Alleen het overschot wordt toegevoegd. Als de wettelijke rente bijvoorbeeld 7% is, moet je dus 1% per jaar toevoegen. Deze regel is van toepassing op zowel nieuwe als bestaande vorderingen.

Renteclausules in testamenten
In testamenten met de langstlevende regeling wordt vaak een renteclausule opgenomen. Doorgaans volgt deze clausule de wettelijke regeling, wat betekent dat bij een rente van 7% jaarlijks 1% wordt toegevoegd. Echter, sommige testamenten bevatten afwijkende renteclausules, zoals het volledig bijtellen van de wettelijke rente. In dit geval wordt bij een wettelijke rente van 7% daadwerkelijk 7% bij de vordering opgeteld.

Invloed op legitieme porties en erfbelasting
Doorgaans gaat de erfenis naar de langstlevende partner, waarbij de kinderen een vordering erven. In het geval van onterving behoudt het kind het recht op de legitieme portie, wat resulteert in een niet-opeisbare geldvordering. Deze vordering bedraagt de helft van het normale erfdeel van het kind. Als de erfenis naar de langstlevende partner gaat, wordt de vordering pas opeisbaar na diens overlijden. Tijdens deze periode wordt volgens de wettelijke bepalingen rente toegevoegd, op voorwaarde dat de wettelijke rente hoger is dan 6%. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2024 de geldvordering van een onterfd kind met 1% wordt vermeerderd.

Daarnaast heeft de wettelijke rente invloed op de erfbelasting bij het overlijden van de eerste ouder. De belasting wordt niet berekend op het daadwerkelijke bedrag van de vordering, maar op de contante waarde, waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van de langstlevende en het rentepercentage. Als de wettelijke rente 7% is en er geen testament is, heeft dit geen directe invloed op de erfbelasting. In het geval van een testament zijn de gevolgen afhankelijk van de formulering van de renteclausule. Een standaard clausule met verwijzing naar de wettelijke rente houdt nog steeds rekening met een maximale afwaardering. Echter, de recente stijging van de wettelijke rente kan aanzienlijke invloed hebben op de erfenis en erfbelasting.

Stijging van de wettelijke rente naar 7% is een belangrijke verandering in het erfrecht
Erfgenamen moeten nu jaarlijks 1% extra aan hun vorderingen toevoegen. Testamenten met afwijkende renteclausules kunnen variërende uitkomsten hebben. Onterfde kinderen zien hun geldvordering met 1% toenemen. Ook beïnvloedt de wettelijke rente de erfbelasting, vooral als er geen testament is. Het kan verstandig zijn om juridisch advies in te winnen om goed voorbereid te zijn op de financiële gevolgen voor eventuele erfgenamen en legitieme porties.

Als het erfdeel van een ouder in jouw familie nog niet is berekend en vastgelegd, is het raadzaam om dit alsnog te doen.

Bron: RWV Advocaten

Deel artikel