Verschillende niveaus van filtratie vergeleken
Geplaatst op 14 december 2020
In het watersysteem zitten altijd zwevende deeltjes, bijvoorbeeld uit het substraat of door algengroei. Die kunnen voor problemen zorgen, bijvoorbeeld verlaging van de capaciteit van ontsmetters, niet goed functionerende ontsmetting, verstopping van druppelaars of sproeiers, groei van bacteriën en schimmels. In het project 'Invloed van filtratie' werken onderzoekers en bedrijfsleven samen om meer zicht te krijgen op de vraag hoe ver je moet gaan met het wegvangen van die deeltjes.
Eerst hebben de onderzoekers op zeventien tuinbouwbedrijven de situatie in de praktijk doorgelicht. Het bleek dat er grote verschillen bestaan tussen de bedrijven als het gaat om verdeling van de grootte van de zwevende deeltjes, UV-transmissie, redoxwaarde en chemisch zuurstofgebruik. "Deze praktijkmetingen lopen nu op zijn einde. We zijn bezig met de analyse van de gegevens. De telers krijgen eerst hun eigen data. Vervolgens proberen we conclusies te trekken over de benodigde filtratie voor verschillende typen teeltsystemen, substraten en ontsmettingsinstallaties", vertelt projectleider Jim van Ruijven van Wageningen University & Research, business unit Glastuinbouw.
Fijner filteren zinvol?
Intussen zijn er ook al twee testrondes met de filterstraten afgerond. Een derde volgt zeer binnenkort. "We vergelijken een standaardbehandeling met twee manieren om tot een fijnere filtratie te komen. Daarbij bekijken we verschillende parameters. Bijvoorbeeld de UV-transmissie. Die is belangrijk voor een goede werking van de UV-ontsmetter. Het chemisch zuurstofgebruik en de redoxwaarde zijn belangrijk voor de efficiëntie van een ozonontsmetter. De deeltjesgrootteverdeling geeft een indicatie van de kans op verstopping", vertelt hij. De standaardbehandeling bestaat uit het zeef-filter UDI 6Matic (UVAR) met een zeefgrootte van 25 micron.
Lees hier verder