Zink beperkt beschikbaar in teelten plant- en pootgoed
Geplaatst op 09 januari 2020
In 2019 zijn verschillende percelen met eerstejaars plantuien gemonitord in het zuidwesten van Nederland. Van elk perceel is onder andere het zinkgehalte gemeten via de plantbeschikbaarheidsbepaling en via een totaal bepaling. Het plantbeschikbare zinkgehalte van alle onderzochte percelen was lager dan 140 microgram zink per kilo. Bij 65% van de percelen was het plantbeschikbaar zinkgehalte minder dan 100 microgram zink per kilo. Dit wordt ook aangetroffen in andere kleigronden in de regio en in heel Nederland. De oorzaak van de lage beschikbaarheid van zink is de hoge pH van de grond. In 2019 varieerde de pH op de onderzochte percelen tussen de 7,1 en 7,6. Een hoge pH zorgt voor een sterke buffering van nutriënten zoals zink aan bodemdeeltjes.
De gemeten plantbeschikbare hoeveelheid zink in de uienpercelen wordt beoordeeld als laag. De totale voorraad zink in de uienpercelen lag tussen de 100 en 2.110 milligram zink per kilo. Voor totaal zink wordt de eenheid milligram zink per kilo gebruikt, terwijl deze voor plantbeschikbaar zink weergegeven wordt in microgram per kilo. Dat wil zeggen dat er 1.000 tot wel 20.000 keer meer zink gemeten wordt via de totaal bepaling. Er kan dus veel zink aanwezig zijn in de bodem, alleen deze is niet beschikbaar.
Tekort zorgt voor problemen in de teelt
Een tekort aan zink zorgt voor diverse problemen in de teelt, zoals verkleuring van het blad en kleinere bladeren. Ook in de beginontwikkeling van het gewas is zink een essentieel element. Zink is een bestanddeel van een aantal enzymen en speelt een rol in de hormoonhuishouding van de plant. Met name in de vorming van auxine, een plantenhormoon dat een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van wortels. Voldoende opname van zink door het uitgangsmateriaal zorgt ervoor dat de beginontwikkeling vlot verloopt.
Het zinkgehalte van de eerstejaars plantuien is ook gemeten. Dit gehalte varieerde sterk tussen de percelen van 12 tot 28 milligram per kilo droge stof. Er is op de percelen geen bemesting met zink uitgevoerd. De verschillen in het zinkgehalte van de bol komen doordat er een grote variatie zit in de percelen in totaal zink, maar ook door een verschil in opbrengsten en droge stofgehaltes van de bollen. Een mogelijke verklaring is dat de plantenwortels de pH in de wortelzone tijdens de teelt verzuren. De pH daalt dan, de beschikbaarheid van zink zal dan stijgen en het gewas kan dan bij de nutriënten die in eerste instantie niet beschikbaar waren.
Meer nieuws