Bijna helft wereldbevolking eet te weinig groenten
Geplaatst op 10 mei 2021
Dat concludeert een groep onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR), waaronder Bart de Steenhuijsen Piters, Ilse de Jager en Inge Brouwer, in aanloop naar de United Nations Food Systems Summit.
De onderzoekers zijn in vraagstukken rondom de wereldwijde handel in groenten en fruit gedoken om onderzoeksprioriteiten vast te stellen en mogelijke acties aan te dragen voor de UN-top, die in het najaar van 2021 plaatsvindt. WUR is een officiële onderzoekspartner van de Scientific Group voor de Food Systems Summit.
Er komen diverse problemen rondom de voedselsystemen in lage - en middeninkomenslanden naar voren. Zo blijkt dat goed zaaizaad en kunstmest niet voor iedereen toegankelijk of betaalbaar is. Er zijn problemen rondom het conserveren van groente en fruit en bederfelijkheid, wat voedselverspilling tot gevolg heeft. Ook heeft lang niet iedere consument genoeg inkomen om te kiezen voor groente en fruit in zijn of haar dieet, of de kennis over de gezondheidsvoordelen.
Tekort aan vitamines en mineralen
Voor maar 55 procent van de wereldbevolking is er genoeg groenten en fruit om de aanbevolen hoeveelheid van 400 gram per dag te halen. Het verschil tussen landen is groot: in Afrika kan maar 13 procent van de landen voorzien in de behoefte van de bevolking, in Azië is dat 61 procent. In lage- en middeninkomenslanden is het aanbod ook nog eens beperkt tot voornamelijk tomaat en ui. Een tekort aan vitamines en mineralen als gevolg van onvoldoende groente-en fruitconsumptie staat wereldwijd in de top 5 van risicofactoren voor een slechte gezondheid.
Verschillende acties zijn nodig. Zaaizaad en kunstmest is wereldwijd beter beschikbaar te maken door eerlijke distributie door bedrijven en met behulp van lokale netwerken. Daarnaast moet het voedselverspillingsprobleem aangepakt worden: 40 tot 50 procent van al het geproduceerde groenten en fruit gaat verloren. Hier is bijvoorbeeld betere infrastructuur voor nodig.
Problemen en oplossingen verschillen per voedselsysteem en per land. Daarom geven de onderzoekers suggesties voor acties met behulp van push, pull en policy mechanismen op macro-, meso- en microniveau. Zo worden er ook beleidsacties geopperd zoals het aanleggen van buurt- en schooltuinen en voorlichting over gezonde voeding.
Machtsverhoudingen onderling
Bij dit alles noemen de onderzoekers ook de noodzaak om machtsverschillen tussen betrokken partijen in voedselsystemen te erkennen en aan te pakken. Belangrijk is dat ze duidelijkheid krijgen over de factoren die voedselsystemen beďnvloeden en hoe publieke en private partijen op elkaar inwerken Daarom is het volgens de onderzoekers nodig dat mensen met een belang in voedselsystemen bij elkaar komen voor debat en om op een nieuwe manier samen gaan werken om gezonde en eerlijke voedselsystemen te creëren.
Bron: Wageningen U&R